Adverbs

Bijwoorden

In het Nederlands zijn bijwoorden moeilijk te onderscheiden van bijvoeglijke naamwoorden.

Bijwoorden hebben geen verbuigingen. In ''De man rent sloom'' sloom kan vertaald worden als ''langzaam'' en ''langzaam''. Veel bijwoorden worden gebruikt in zinnen waar ze bij het bijvoeglijk naamwoord horen, zoals ''heel'', ''nogal'', ''hier'', ''altijd'', ''waar'', etc.:

Een heel erg stoere vent (a very tough guy)
Het boek is nogal vreemd (the book is rather strange)

Sommige voorzetsels kunnen als bijwoord worden gebruikt, zoals ''op'', ''aan'', ''over'', enz:

We houden vast wat geld over (vi kommer förmodligen att behålla en del pengar)

Pronominaladverbial används med tillägg av orden ''er'', ''daar'', ''waar'', etc., och med ett adverb som görs med en preposition som ''daarmee'', ''waarmee'', ''waarnaar'', etc.:

Dit is het horloge waarnaar we gezocht hebben (Detta är den klocka vi har letat efter)
Het is herkenbaar dat we daarmee veel bereikt hebben (det är uppenbart att vi har uppnått mycket med detta)

Adverbiala fraser har samma funktion:

De oude man liep over de brug, dus we konden hem amper zien (Den gamle mannen gick över bron, så vi kunde knappast se honom)