Prepositions

Voorzetsels (preposizioni) verbinden woorden met elkaar.

Di

"Di" betekent "van", "vanaf" en drukt bezit uit zoals in de volgende voorbeelden:

un bicchiere di vino - een glas wijn
un cane di Lorenzo - Lorenzo’s hond
i pantaloni di lino - linnen broeken
un attore di Bollywood - een acteur uit Bollywood een Bollywood acteur

A

Het voorzetsel "a" kan afhankelijk van de context vertaald worden als "naar", "in" of "bij". Hier is een aantal voorbeelden van het gebruik ervan:

Marco non parla a Sara. - Marco praat niet met Sara.
Vivo a Palermo. - Ik woon in Palermo.
I bambini sono a scuola. - De kinderen zijn op school.

Da

“Da" kan "van", "voor" en "sinds" betekenen. Het kan in de praktijk op een aantal manieren worden gebruikt

Vengo da Roma. - Ik kom uit Rome.
una macchina da scrivere - een typemachine
Non ci vediamo da tanto. - We hebben elkaar zo lang niet gezien.

Con

Het voorzetsel "con" betekent "met":

Esco con Roberto domani. - Ik ga morgen uit met Roberto.
Con o senza latte? - Met of zonder melk?

Su

"Su" kan "op" of "over" betekenen, afhankelijk van hoe het in de zin wordt gebruikt:

Marina a grande influenza su di me. - Marina heeft een grote invloed op mij.
È una foto di una scimmia su un albero. - Het is een foto van een aap op een boom.

Per

Het voorzetsel "per" kan vooral worden gebruikt als "tot" en "voor":

Questo regalo è per te. - Dit cadeau is voor jou.
Cerco una babysitter per un bambino di 5 anni. - Ik zoek een oppas voor een kind van 5 jaar.

Tra/Fra

De voorzetsels "tra" en "fra" kunnen door elkaar worden gebruikt. Soms wordt het gebruik van het ene verkozen boven het gebruik van het andere om uitspraakproblemen te voorkomen met twee woorden die op elkaar lijken. Ze kunnen allebei "tussen" of "tussen" betekenen:

Detto tra/fra me e te, non mi piace questa idea. - Tussen jou en mij, ik vind dit geen goed idee.
Mi mancano fra/tra cinque e sei mesi per finire questo progetto. - Ik heb tussen de vijf en zes maanden nodig om dit project af te ronden.

Tra/Fra

Sommige Italiaanse voorzetsels moeten worden samengevoegd met lidwoorden als het lidwoord in de zin bepaald is. In plaats van alleen een voorzetsel en een lidwoord moet er dan een gecombineerde vorm worden gebruikt. Zulke voorzetsels worden gearticuleerde voorzetsels genoemd (preposizioni articolate). De volgende tabellen tonen hun vormen:

A:

ArtikelGearticuleerd voorzetsel
ilal
loallo
l’all'
iai
gliagli
laalla
lealle

Voorbeelden:

A + il = al

Andiamo al cinema domani. - We gaan morgen naar de bioscoop.

A + l’ = all’

Non vuole arrivare in ritardo all’aeroporto. - Hij wil niet te laat komen op het vliegveld.

Di:

ArtikelGearticuleerd voorzetsel
ildel
lodello
l’dell'
idei
glidegli
ladella
ledelle

Voorbeelden:

di + i = dei

Uno dei miei amici abita in Australia. - Een van mijn vrienden woont in Australië.

di + la = della

La festa della donna si celebra in marzo. - Internationale Vrouwendag wordt gevierd in maart.

DA:

ArtikelGearticuleerd voorzetsel
ildal
lodallo
l’dall'
idai
glidagli
ladalla
ledalle

Voorbeelden:

Da + il = dal

Devo andare dal dentista. - Ik moet naar de tandarts gaan.

Da + le = dalle

Siamo tornati dalle vacanze due settimane fa. - We zijn twee weken geleden teruggekomen van vakantie.

IN:

ArtikelGearticuleerd voorzetsel
ilnel
lonello
l’nell’
inei
glinegli
lanella
lenelle

Voorbeelden:

in + gli = negli

Luigi vorrebbe vivere negli Stati Uniti. - Luigi wil graag in de Verenigde Staten wonen.

in + la = nella

Maria a trovato un ragno nella sua camera. - Maria vond een spin in haar kamer.

SU:

ArtikelGearticuleerd voorzetsel
ilsul
losullo
l’sull’
isui
glisugli
lasulla
lesulle

Voorbeelden:

su + la = sulla

Non mi piace essere sulla spiaggia. - Ik hou er niet van om op het strand te zijn.

su + le = sulle

Ci sono tanti miti sulle diete. - Er zijn zoveel mythes over diëten.